Geheel onderin staat het complete overzicht van stokers machinisten.
Het stoomgemaal in Dreumel in de jaren 50 van de vorige eeuw.
Deze foto kreeg ik na een oproep in de regionale kranten
van Ad P. uit Dreumel.
Informatie over de machinisten.
Nieuws van de dag, 27 nov 1895
Vele verbeteringen werden aangebracht door de toenmalige eerste machinist wijlen de heer Christian Fiedrich Diederich Schmidt, die in zijn 25 jarige loopbaan door genoemde hr Fijnje en fabrikant Bogel zeer werd gewaardeerd. Na zijn overlijden werd zijn zoon, den 1en dec 1870, tot die betrekking aangewezen welke hij dus weldra 25 jaren zal hebben vervuld. Niet alleen in zijne omgeving , maar ook ver daar buiten staat hij bekend wegens zijne bekwaamheden en zijn uitnemende plichtsvervulling.
De eerste machinist kwam uit dus uit Isselburg. Hij werkte bij Nering Bögel en ging mee naar Dreumel. Geboren op 25 sept 1803 in Gera (Oost Duitsland) en overleden op 66 jarige leeftijd op 19 mei 1870 in Mylau (Oost Duitsland)
Beide plaatsen liggen ten westen van Chemnitz Oost Duitsland. Opleiding???
Beroep volgens genealogische informatie uit Duitsland: Machinist
Getrouwd met Aleida Rabelink
De tweede machinist was August Theodor Johann Arnold Schmidt. Foto rechts.
Geboren in Isselburg op 31 Januari 1843 en overleden in Dreumel op 10 december 1907.
August Theodor Johann Arnold Schmidt trouwde met Maria van Geenen en zij kregen een zoon ,August Johannes Schmidt in 1885, die zijn vader later als derde machinist opvolgde.
Er zijn dus drie generaties Schmidt geweest als machinist.
De tweede machinist maakte zelf stoommachientjes en bood deze ter verkoop aan. Deze machinist moet toen al zeer goed opgeleid geweest zijn en zeer praktisch bedreven. Had hij een draaibank????
Tot twee keer toe kom ik advertenties van deze machinist tegen in:
Het Nieuws van den Dag van 1875 en 1883:
Waar was deze man geschoold?
De tweede machinist A.T.J.A. Schmidt was door de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, uitgezonden met een grote groep werklieden naar de wereldtentoonstelling in Parijs in 1878. Dat zegt toch wel iets over deze man.
Hij was trouwens niet de enige die graag uitgestuurd wilde worden want er hadden zich veel meer kundige werklieden aangemeld dan er geld was.
Er stond in 1877 een wervende advertentie in de krant om extra geld bij elkaar te krijgen zodat er meer dan de eerste groep van 16 man uitgezonden konden worden.
Beter leesbaar op:
Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant schreef in 16-11-1878
Dominee Jan Nieuwenhuyzen richtte in 1784 de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen op. In de achttiende eeuw was het bepaald niet vanzelfsprekend, dat regeringen er waren ten behoeve van het volk, met als taak dienstbaar te zijn aan het algemeen welzijn van de bevolking. In tegendeel: het volk was er om de soevereinen te dienen. Het was in die tijd niet gebruikelijk en soms zelfs niet zonder gevaar om het tegendeel te beweren. Nederland kende in die tijd, en dat was revolutionair, een sfeer van vrijdenkers en democratie, een vrijzinnig-democratische humanitaire (patriottische) sfeer. Een van hen was:
Joan Derk baron van der Capellen tot den Pol was een Nederlandse politicus en edelman die een belangrijke rol speelde in de patriottenbeweging.(Tiel 2 nov. 1741- Zwolle 6 juni 1784)
Hij heeft enige tijd op het kasteel van Appeltern gewoond.
Verder uitwerken ivm foto’s uit Rome.
De volledige tekst beter leesbaar gemaakt:
De proeve door de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, op voorstel van het departement Nieuwveen genomen, om ook Nederlandsche werklieden naar de Parijsche wereldtentoonstelling te zenden, mag uitstekend geslaagd heeten. Nadat met de bescheiden middelen, waarover de commissie te beschikken had (f1000), een 16tal werklieden (waaraan een 17e zich voor eigen kosten aansloot) de tentoonstelling bezocht hadden, besloot zij zich zelfstandig te organiseeren en een beroep te doen op de medewerking harer landsgenooten. Dat beroep bleek niet te vergeefs. De commissie ontving rijke bijdragen uit: Amsterdam f 467.50, Groningen f72.50, Diepenveen f100, Leeuwarden f94, Maastricht f35.50, Bolsward f95, ’s-Bosch f140, Hoorn f140, Tiel f70, ‘s-Gravenhage f100, Zwolle f75, Delft f25, Zeist f10, Harlingen f30, uit andere plaatsen f 32.50.
Dit bedrag was voldoende om opnieuw 20 werklieden naar Parijs te zenden. De thans gezondenen waren: W. B. Kalse, zadelmaker, Dordrecht; M. Pijl en C. L. Weteling, beide kunstlakkers te Rotterdam; A. T. J. A. Schmidt, machinist, Dreumel; S. E. Feenstra, landbouwer, Leeuwarden; A. Fiet, hovenier, Groningen; J. J. Poutsma, meubelmaker, Groningen; H. Kuipers, photograaf, Wolvega; A. J. Vermeer, boekbinder, Amsterdam; Tjaard Bos, rijtuigmaker, Appingadam; J. R. Bos, werktuigkundige, Leeuwarden; A. Grendel; metselaar, Gouda; J. Gerrese, timmerman , ‘s-Busch; J. Flameling Gz., timmerman, Bolsward; B. Eijlders, waskaarsenmaker, Amsterdam; N. H. Van Zetten, timmerman, Tiel; A. Ooms en K. Hakhof, timmerlieden te Hoorn; L. H. Bakker en M. Reis, werktuigkundigen te ‘a-Bosch.
De reizigers, die den 29 Oct. jl. van Amsterdam vertrokken, zijn er den 4 Nov. daaraanvolgende teruggekeerd , allen uitermate voldaan. De verslagen der eerste uitzending zijn reeds bij de commissie ingekomen; die der 2e worden weldra ingewacht. De commissie stelt zich voor, deze verslagen gezamenlijk in handen eener jury te stellen, ’t verslag dier jury openbaar te maken, en de bekroningen op nader te bepalen tijdstip uit te reiken.
Een nazaat van de familie Schmidt vond zelfs een dankbetuiging:
Meer bedrijven zagen kansen om hun producten op een beurs te tonen.
Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant schrijft op 20-11-1877
Door 34 eigenaars van stoomfabrieken voor wollen stoffen te Tilburg wordt eene collectieve inzending van baaien, buckskin, duffels, flanellen en dergelijke stoffen in gereedheid gebracht, om te worden gezonden naar de in 1878 plaats hebbende internationale tentoonstelling te Parijs. Men stelt er te Tilburg prijs op, den ouden roem van het fabricaat in andere landente handhaven.
LITH 23 Maart 1878.
Volgens latere berichten betreffende het ongeluk der weduwe Anthoon Peters te Dreumel in den avond van den 20 Maart jl. des avonds omstreeks 8 uren overkomen, dient nog het volgende: Niet alleen de duisternis, maar hoofdzakelijk de slechte toestand van den weg is oorzaak van dit droevig ongeval; wonder mag men zeggen, dat de vrouw niet ogenblikkelijk verdronken is, in aanmerking genomen het water op enkele punten pl. m. tien voet diepte had, zulks nochtans weerhield den heer Cornelis Cooijmcns te Dreumel niet om met levensgevaar zich geheel gekleed te water te begeven en haar levend op het droge te brengen, waarna door den hoofdmachinist den heer Schmidt alle pogingen volgens bevoegd voor schrift ruim 2 uren lang in het werk werden gesteld om de verflauwde levenskrachten tot hun gewonen toestand terug te brengen, wat helaas niet is mogen gelukken, vermits zij, na te bed te zijn gebracht, eenige oogenblikken daarna is overleden De heer N. De Keijzer, medicine doctor te Lith, heeft, de doodschouw verricht en geconstateerd, dat het over- lijden niet aan verdrinking, maar veeleer aan een hevigen schrik, die ten zeerste op de zenuwen gewerkt heeft, mo i worden toegeschreven. Velen binnen de gemeente Dreumel hopen, dat dit ongeluk moge opwekken wien het aangaat, beter voor de veiligheid en bruikbaarheid der wegen te zorgen, die naar men zegt tot dusverre zeer veel te wenschen overlaten.
Een andere opvallende advertentie vond ik in:
Het nieuws van den dag op 22-08-1887
Tegen toezending van ƒ 2.50 ontvangt ieder een goedkoop Recept, ter zelfbereiding voor puike, mooie, duurzame Doffe Schoolbordenverf.
Wie zijn eigen voordeel zoekt drale niet het aan te schaffen. Goed of het Geld terug,
door AUGt. SCHMIDT,
Het nieuws van den dag : kleine courant • 15-11-1893
Na de herstelling van het gedenkteeken ter herinnering aan het bezoek van Koning Willem 111 in 1861 te Leeuwen, is ook het gedenkteeken te Dreumel, door de goede zorgen van het gemeentebestuur aldaar onlangs geheel opnieuw en fraai in orde gebracht. Die herstelling geschiedde onder toezicht van den Heer Schmidt, bouw- en werktuigkundige te Dreumel, door de aannemers H. W. Sackers en de Bont, aldaar.
Machinist ATJA Schmidt overleed in 1907.
Er werd een acte van acte van inventaris opgemaakt.
Het verhaal:Verhaal Acte van Inventaris Machinist AThJA Schmidt
De derde machinist was August Johannes werd geboren te Dreumel op 27 sept.1885 en overleed te Tiel op 20 jan. 1964. Hij was getrouwd met Maria Anna Lagarde. Hij volgde dus zijn vader op en werd de laatste machinist van dit gemaal. Men besloot in 1910 een nieuw gemaal te bouwen. De derde machinist August Schmidt was toch ongeveer 25 jaar en zal dus wel meegewerkt hebben met de bouw en ervaring hebben opgedaan.
Hij is leerling geweest van de ambachtsschool in Tiel. Hij kwam voor op een leerlingenlijst.
Historische kring meldt: Wij hebben helaas geen archief van de ambachtsschool in Tiel.
Wel heb ik in de bibliotheek een jaarverslag van de ambachtsschool in Tiel over 1904 aangetroffen (0623-6973AB). Hierin is (na pagina 28) een bijlage opgenomen aangaande oud-leerlingen die de school op 1april 1902 hebben verlaten. Onder nr.20 wordt A.J Schmidt vermeld als smid en (in 1904) werkzaam bij de firma Smulders & Co. te Utrecht. Of het dezelfde persoon is als u bedoelt kan ik helaas niet bevestigd krijgen.
Hij heeft dus een technische opleiding gevolgd en is bij de machine installatie geweest die in 22 juli 1909 die op de geerfdendag werd besteld.
In de eerste wereldoorlog ( Nederland was neutraal) was er in de grote steden groot tekort aan levensmiddelen.
Dagblad Het Volk schrijft op 5 sept 1918
Het natuurrecht der boeren
Een land van melk en honing en toch gebrek!!!
Dat is het vooral dat de stedelijke bevolking zo ontstemt en daar telkens de ontevredenheid doet uitbarsten. Van hen die dezen zomer hun vacantie buiten doorbrachten, kan men algemeen hooren, dat overal op het platte land geen sprake is van enig gebrek, maar dat men daar boven het rantsoen al wat men wil krijgen kan. En dit alles wordt aan de algemeene distributie in de steden onttrokken.
De smokkelhandel met de granen van den nieuwe oogst is in Gelderland al enorm groot.
Er wordt gedorscht tarwe ,rogge, erwten, garst en nu ook de haver. Iedere boer dorscht met even groten haast en probeert alles weg te krijgen voordat er van inleveren sprake kan zijn. Er zijn tal van boeren die in 1917 vrij goed hadden in geleverd maar die nu van plan zijn niets in te leveren omdat hunne kollega’s smokkelaars in het vorig jaar veel geld voor het niet ingeleverde graan hebben gemaakt en daarvoor in het geheel niet zijn lastig gevallen
Er zijn graanmolentjes bekend al worden deze niet gemaakt in fabrieken als van Ten Veldhuis te Hengelo. De machinisten van de stoomgemalen van den polder Dreumel en van Rijk van Nijmegen fabriceeren ze en brengen ze met succes onder de boeren. Reeds zijn er te Maasbommel tien geplaatst. De machinist van het stoomgemaal te Dreumel adverteert in de “Maas en Waler” brutaalweg zijn molentjes. Waarom is er toch absoluut geen kontrole? Meent men nu waarachtig dat de boertjes zoo braaf zijn?De boeren beroepen zich op een “natuurrecht” , volgens hetwelk hun een deel van de opbrengst van den bodem toekomt. Maar wij hebben nog nimmer vernomen dat er een natuurrecht tot dieverij en smokkelarij is, gelijk overal op het platteland op reusachtige schaal door de boeren ten nadeele van de stedelijke bevolking gepleegd wordt.
(Twee exemplaren in de collectie van het Museum Tweestromenland te Beneden-Leeuwen)
Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant schreef op 21 dec 1922:
In de crisistijd werden de salarissen verlaagd door de geerfden van de dorpspolder.
Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant 26-08-1933
Familie Schmidt (de tweede machinist links en de derde machinist rechts)
Informatie en foto’s van mevr. R.de Rijk. Zij was dochter van de laatste machinist. Door Hans Zondag werd ik geattendeerd op een foutje. Zij was geen dochter maar een zgn. houkind. Deze benaming kende ik niet. Het is een kind uit een ander gezin dat tijdelijk, om wat voor reden dan ook, opgenomen werd in een bekend gezin. Soms uit noodzaak omdat er te veel monden gevoed moesten worden. Soms uit liefde omdat er geen eigen kinderen werden geboren in het betreffende gezin. Het is dus geen officiële adoptie.
Machinisten en stokersoverzicht
Machinisten:
Christian Fiedrich Diederich Schmidt
Geboren 25 sept 1803 en overleden op 19 mei 1870
Machinist vanaf de bouw tot 1870.
August Theodor Johann Arnold Schmidt.
Geboren 31 Januari 1843 en overleden op 10 december 1907
August Johannes Schmidt
Geboren op 27 sept.1885 en overleden op 20 jan. 1964.
Ook wordt de naam Guus Smits genoemd als machinist.
Stokers
Er moeten meerdere stokers zijn geweest in al die jaren.
Hannes de Stemper
Hannes van de Boom wordt genoemd in de Gelderlander op 31-10-1944
Hij is dan 25 jaar stoker op het gemaal van Dreumel.
Via Dina van den Heuvel werd de naam Nad van Wamel genoemd als stoker. Bij welk gemaal is nog niet duidelijk.
In een nalatenschap van Machinist (August Theodor Johann Arnold Schmidt. geboren 31 Januari 1843 en overleden op 10 december 1907) wordt als getuige stoker Gradus Gerlag genoemd.
Gradus werd geboren op 26 jan of febr 1838 te Dreumel en overleden in Dreumel op 3 maart 1913.
Gradus trouwde met Geertruida Tuil (geboren op 17 Jan 1834 in Appeltern) dochter van Cornelius Tuil en van Antonia Hol, op 1 Mei 1862 in Dreumel. Geertruida overleed op 6 Mei 1899 in Dreumel.
Hij was de zoon van Josephus Gerlag en Helena Kooijmans. Hij was watermolenaar op een van de vier Watermolens in Dreumel met een hellend scheprad.
Waterwindmolens werking en uitvoeringen