Informatie van Leo Greep, de zoon van de machinist opgeschreven op 14 nov. 2018
De plattegrond van het ketelhuis met ernaast de machinekamer: Plattegrond Maasbommel
1-De Cornwall ketel was van Stork met één vuurgang.
2-Stoomafsluiter naar venturi op de bemalingspomp
Hiermee kon de bemalingspomp leeggezogen en opgevuld worden met water.
3-Slingerpomp om de ketel op te vullen na een inwendige keuring of reiniging
4-werkbank met bankschroef en plaatklem
5-Bergkast voor pakking en bouten/moeren
6-Kolomboormachine met handaandrijving
7-Omkasting voor de schuifgewichten van rookgaskleppen bediening
8-Liggend petroleumvat voor lampverlichting?
9-Put met deksel naar rookkanaal?
Nadere informatie van de tekening hierboven:
1- De Cornwallketel. De ketel was vrijwel identiek aan Ketel 1 van De Tuut.
Hieronder een foto van een andere stoomketel die ook wel aardig lijkt op die van de Tuut maar het niet is!!!!
Voorzijde van deze Cornwall ketel met:
-Bovenop is de dubbele veiligheid zichtbaar.
-Twee peilglazen met glasbeschermers.
-Een manometer die de stoomdruk aangeeft.
-Twee voedingwaterinlaatklepkasten
-Markering van de vuurlijn
-Stempelplaat
–
2-Stoomafsluiter naar venturi op de bemalingspomp
De venturi is boven op de bemalingspomp geplaatst en kreeg rechtstreeks stoom van de ketel.
De stoom naar de venturi is verzadigde stoom rechtstreeks van de ketel van het Maasbommelsche gemaal. Bij De Tuut is dit oververhitte stoom omdat ze vlak voor de stoommachine toevoer afgetakt wordt.
3-Slingerpomp om de ketel op te vullen na een inwendige keuring of reiniging
Na een ketelkeuring was de ketel geheel leeg. Er was geen elektriciteit dus er moest handmatig water in de ketel gepompt worden. Hiervoor gebruikte men tot voor de tweede wereldoorlog een slingerpomp zoals Leo dat noemt. Leo heeft hem in zijn herinnering in 1939 één keer gezien. Een slingerpomp ziet men nog wel eens op een oud dorpsplein.
Het pomp principe blijft het zelfde als een zwengelpomp zoals men die vroeger bij een boerderij zag. Alleen de aandrijving van de zuiger gebeurt op een andere manier.
De slingerpomp zal een groter type zijn geweest met meer opbrengst maar was ook zwaarder om te bedienen. Zie verhaal van Leo hieronder.
PDF schets van plattegrond ketelhuis en machinekamer:
Bij de rode pijl links op de PDF schets was een diepe put met een metalen deksel die lag tussen het ketelhuis en de Rijksche Wetering. De slingerpomp die in de hoek van het ketelhuis geïnstalleerd was, zoog water uit de put via een lange loden pijp. Deze put met water is er nog steeds maar geheel overwoekerd. De foto van het huis is gemaakt aan de kant van de Rijksche wetering. De put met het deksel is overwoekerd door fluitenkruid.
Toen broer Piet als hulpmachinist thuis kwam en een smederij begon verdween veel afval in die put en dat zal er nog wel liggen
De slingerpomp werd bediend door twee stokers en of de machinist. De slinger was verzwaard met een gewicht zodat hij steeds naar beneden zakte. Om deze slinger met gewicht omhoog te trekken gebruikte men een touw dat over een katrol boven pomp in het ketelhuis werd geleid. Dat touw werd dan met mankracht omlaag getrokken zodat de slinger omhoog kwam en er water aangezogen werd. Was de slinger opgetrokken dan liet men het touw los en perste de pomp het water door het gewicht aan de slinger richting ketel. Het opgepompte water liep uit de slingerpomp via een buis of pijp richting ketel. Bovenop de ketel was het mangat en daar stortte het water naar beneden in de ketel.
De ketel had een water inhoud van schat ik de grootte van de Cornwall ketel van De Tuut. Die heeft een inhoud van 6000 liter. Het duurde gauw een halve dag voordat de ketel vol was. Op het Wamelsche stoomgemaal nodigde men soms de brandweer uit die met een “wipwap” handpomp voor kwam rijden. Zie verhaal van de familie Nijtmans.
Leo Greep herinnerd zich dat er in 1943 of 1944 een vleugelpomp is gekomen om de ketel op te vullen. De vleugelpomp werd op de zuig van de stoominjector geplaatst en via die aansluiting kon er water naar de ketel gepompt worden. Deze aansluiting zoog water direct uit de wetering, kolk of boezem?????? net zoals bij De Tuut.
Na enige tijd is deze vleugelpomp naar het woonhuis verplaatst omdat de pomp in de keuken daar steeds slechter werd. Om de 2 a 3 jaar moest de pompbuis namelijk steeds getrokken worden om het puntstuk te voorzien van nieuw gaas. Dat sloeg dicht. Na advies van een wichelroede loper sloeg men een puntstuk in de kolenschuur. Onder deze kolenopslagruimte zou een waterader lopen. Voor informatie over wichelroede:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Wichelroede
In die periode was er nog steeds geen elektriciteit en drinkwatertoevoer.
Na de oorlog is het stoomgemaal in 1947 buiten werking gesteld en machinist Johan Greep ging naar stoomgemaal De Blauwe sluis. Ook daar was nog geen elektriciteit want dat kwam pas in 1951!!!!
De ketel was blijkbaar nog in orde want die is naar een bedrijf in Vlijmen overgebracht.
4-werkbank met bankschroef en plaatklem
In de loop der tijd zijn er verschillende staartbankschroeven geschonken aan stoomgemaal De Tuut. Het zijn zware onhandelbare apparaten als ze niet goed vastgemaakt zijn aan bv een biels.
5- Een bergkast voor materialen
Pakking- en isolatiemateriaal en andere benodigdheden zoals bv reserve peilglazen.
6-Kolomboormachine met handaandrijving
In vrijwel alle stoomgemalen was een handboormachine geplaatst want in die tijd was er geen elektriciteit.
Volgens Leo was de kolomboormachine in Maasbommel iets kleiner dan die van De Tuut.
7-Omkasting voor de schuifgewichten van rookgaskleppen bediening
Elke ketel met een Stork oververhitter heeft drie klep rookgasklepbedieningen.130
-Eén rookgasklep om de trek van de schoorsteen te regelen en
-Twee kleppen om de rookgassen langs of niet langs de oververhitterpijpen te geleiden.
Omdat de kleppen achter- en langs de ketel geplaatst waren kon men deze bedienen vanaf de stookplaats via staaldraden met zware gewichten.
De stoker bediende deze kleppen handmatig voor het optimale proces. Voorkomen moest worden dat ze per ongeluk versteld werden en daarom had men er bij het Maasbommelsch stoomgemaal een omkasting aangebracht. Bij stoomgemaal De Tuut was dit niet het geval en soms kwam het dan wel eens voor dat bezoekers deze kleppen bedienden. Maar een goede stoker die de installatie bewaakt heeft dat snel in de gaten.
8-Liggend petroleumvat voor lampverlichting
Er was lange tijd geen elektriciteit aanwezig. Dit kwam pas na de oorlog. Men gebruikte dus alleen olielampen of misschien carbidlampen.
Boven de machine hing een olielamp. Het vat werd handmatig opgevuld als de olieboer kwam.
Ook gebruikte men de petroleum om iets schoon te maken met oude lappen die daarna gebruikt werden om het vuur in de ketel te ontsteken.
Bij stoomgemaal de Tuut stond misschien ook wel een petroleumvat toen de stichting het stoomgemaal in handen kreeg. Ook waren er vaten olie voor de stoomcilindersmering en voor de smering van de stoommachine.Deze stonden in de kelder. Later werd er ook een vat geplaatst voor schoonmaak- en afvalolie.
9-Put met deksel naar rookkanaal?
Achter in het ketelhuis min of meer onder de oververhitter was een put van ongeveer 80 cm diepte. Deze gaf toegang naar de rookgasruimte die met een verticaal rond metalen deksel was afgesloten. Haalde men dit metalen deksel weg dan zag men dat de doorgang dichtgestapeld was met vuurvaste stenen.
Haalde men deze losgestapelde stenen weg dan kon men in het rookgaskanaal komen tussen ketel en schoorsteen voor inspectie van bemetseling en schoonmaak. In deze ruimte was de radio verstopt maar als de ketel gestookt werd moest de radio natuurlijk weggehaald worden.De radio werkte op een anodebatterij.
Toegang van een rookgaskanaal bij De Tuut.
Arie van R. heeft het metalen deksel verwijderd. De vuurvaste stenen kan men één voor één weghalen.
Foto van metalen deksel zoeken.
Leo Greep: Nadat wij de radio op bevel van de Duitsers moesten inleveren stond in deze rookgasruimte een andere radio. Dat was een radio met een speciale accu. Dit was een zogenaamde anode accu. Hiermee luisterde mijn vader en mijn zus Lies elke avond naar radio Oranje uit Londen.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Radio_Oranje
Leo: Ik moest dan op de wal de wacht houden om te waarschuwen wanneer er aan de Schans iemand de wal opreed naar ons huis. Er waren NSB’ers in het dorp en die wilden je heel graag verraden aan de bezetter.
Toen mijn broer als hulpmachinist thuis kwam begon hij een smederij. Hij repareerde allerlei huishoudelijke artikelen van dorpsbewoners maar hij maakte ook een windmolen en bevestigde deze aan de schoorsteen van de machinekamer. Het was een molen met 2 houten wiekbladen van 2 meter in diameter, die door timmerman van der Weerden in Altforst gemaakt waren
Via via kwam ik achter het adres van de overleden timmerman van der Weerden in Altforst. De zoon van deze timmerman herinnerde de zoon van Machinist Johan Greep, Leo Greep nog heel goed want ze zijn beiden ongeveer even oud. Ik zocht hem op in Altforst.
Toen ik begon over de bouw van de windmolen voor het huis van machinist Johan Greep wist hij (H van der Weerden) meteen waar ik het over had en hij kon zelfs een tekening maken hoe de molen eruit had gezien. Er zat ook een mechanische rem op met een veersysteem.
De gelijkstroomdynamo kon 12 V maken en deze generator kwam uit een oude vrachtwagen. De gelijkstroom werd gebruikt om een Exide accu te laden. Indien de spanning meer dan 12 V bedroeg, omdat de molen voldoende hard draaide door de wind, sloot er een contact om de accu te voeden. De stroomafvoer verliep via een glijcontact zodat de molen rondom de mast kon draaien. De stroom werd naar het woonhuis gevoerd via een draad en werd gebruikt via een accu voor huiskamer verlichting.
Deze windmolen kon, als er voldoende wind was, de accu (van het merk Exide) laden en volgens Leo kon deze zoveel leveren dat er in huis een lamp van 40 Watt kon branden. Bij zware wind of storm was het mogelijk dat de molen op hol zou slaan. Daarom is getracht er een mechanische rem op te maken door middel van veer belaste bladen of remplaten. Die zorgden ervoor dat de snelheid beperkt bleef. Dit was echter moeilijk af te stellen herinnerde Leo zich.
Informatie van Leo Greep.
Er waren diverse stokers Hensen. De gebroeders Hensen woonden in een huis tussen de machinistenwoning van het Leeuwensch stoomgemaal en het Rijksche stoomgemaal. Het huis bestaat nog steeds. Er waren drie broers Hensen: Johan, Toon en Gerard. Op welk gemaal ze stookten wist Leo Greep niet.
Gerard Hensen had een handicap.?????
Eén zoon van de familie Hensen heeft het stoomgemaal van Maasbommel gekocht toen de machines verwijderd waren.
Leo Greep herinnert zich nog heel veel van vroeger als het gemaal in bedrijf kwam en was. Vooral de geur die in- en rondom het gebouw hing als de schoorsteen nog niet goed wilde trekken herinnerde hij zich. En als de schoorsteen eenmaal goed werkte en de ketel volop in bedrijf was hoorde je lucht en de de rookgassen gieren. Als de machine draaide en de bemalingspomp in bedrijf was was er een monotoon lawaai.
Zijn herinneringen heeft hij beschreven in een verhaal voor de Gelderlander courant. Het oorspronkelijke veel langere verhaal is dus verkort gepubliceerd. Daarom heb ik het verhaal nagekeken en diverse aanvullingen aangebracht in overleg met Leo.
De start van de machine was anders,.
In de persleiding van de pomp zat een tsk aan het eind met een lier Deze voorkwam dat het water terug stroomde
De persleiding van de pomp is niet zichtbaar op de foto. Zit onder de vloer.