De installatie uit 1846
Het gebouw bestond uit drie ruimtes. Het hoge gebouw was nodig voor de balans stoommachine. Het lagere gebouw was het ketelhuis en er was nog een kleine aanbouw voor de kolenopslag.
Bijzonder was ook de vierkant gemetselde schoorsteen. In de periode van de bouw had men nog geen taps vormig gebakken stenen.
Het gemaal zoals het er destijds uitzag. In 1910 is er een nieuwe installatie geplaatst met grote wijzigingen. Zie blad (technische informatie 1910)
James Watt wordt beschouwd als de uitvinder van de moderne stoommachine. Hijwas mecanicien en kreeg in 1763 de opdracht een Newcomen-stoommachine van de universiteit van Glasgow te verbeteren. Hij verhielp de structurele gebreken en transformeerde het tot een veelzijdig en economisch rendabel apparaat. In 1777 werd, in een mijngroeve in Cornwall een eerste machine van hem opgesteld.
De belangrijkste aanpassingen voor stoommachines zijn:
- Verleggen van het condensatieproces van de cilinder naar een condensor
- Warm houden van de cilinder door het aanbrengen van een stoommantel.
- Onderdruk in de condensor bewerkstelligen door een luchtpomp.
- Afwisselend onder- en bovendruk op de zuiger toepassen, waardoor een meer economische werking ontstond.
- Toerentalregeling met regulator door middel van middelpuntvliedende kracht, de zogenoemde regulateur van Watt
- Gebruiken van eenkrukas voor roterende beweging. (In samenwerking met anderen).
- Info van Wikipedia
De stoommachine van Dreumel had echter geen draaiende as. Het was een op en neer gaande beweging en met die beweging, veroorzaakt door de stoommachine, werd de grote perspomp maar ook de stoomtoevoer naar de stoommachine geregeld. Het vacuüm werd gecreëerd en onderhouden door een aparte luchtpomp bediend vanuit de balansarm. Met deze luchtpomp werd door de onderdruk ook het koelwater voor de mengcondensor opgezogen. Dit principe werd bij alle stoomgemalen in het land van Maas en Waal toegepast en is bij stoomgemaal De Tuut in Appeltern in de grote kelder nog zichtbaar. De mengcondensor met het koelwater vernietigde de afgewerkte stoom van de stoommachine.
Vermogen: 108pk
Stoomcilinderboring 70,3cm
Slag 2,2m
Aantal slagen per minuut 10
Perspomp boring 204cm
Slag 250cm
Capaciteit 803/min bij opvoerhoogte 3m
Rendement 4%
Het Dreumelsche stelsel
Voor het benodigde ketelvoedingwater had men een aparte pomp. Dit was een gewone plunjerpomp ook aangedreven/bediend door de balansarm.