Stoomgemaal Maasbommel

Het Maasbommelsch gemaal voor de dorpspolder Maasbommel 720 H.A.

 

kaart-maasbommel-met-pijlOp deze oude kaart links ziet u de slingerende Maas (groen) voordat de Maaskanalisatie werd uitgevoerd. Oorspronkelijk stond hier de bij de rode pijl de Maasbommelsche waterwindmolen. De Molendatabase noemt twee molens:

De  eerste zou met een scheprad zijn uitgevoerd en verplaatst in 1628:

http://www.molendatabase.org/molendb.php?step=details&nummer=12469

Volgens informatie uit de Molendatabase zou de tweede een ronde bovenkruier met een vijzel zijn geweest en verdwenen  tussen 1870 en 1890. In 1868 zou het stoomgemaal zijn gebouwd.

http://www.molendatabase.org/molendb.php?step=details&tbnummer=06469+i#

 

 

 

 

Onderstaande kaart is van 1866 met de vijzelmolen gekregen van Ben van Dijk van de Werkgroep Historie  Alphen aan de Maas.

Mevr. Nelly S. van de Molen database  meldde nog het volgende. Op de meegestuurde bijlage is de molen ingetekend als een ronde stenen vijzelmolen. De waterloop gaat door het midden van de molen. Dat komt alleen bij de vijzelmolen voor. Bij een molen met scheprad, is de waterloop links of rechts van de molen ingetekend, doordat men vroeger zo nauwkeurig die kaarten intekende, kunnen we nu nog dit soort feiten terugvinden, maar ongetwijfeld is er in de archieven oomaasbommelse-watermolen-5-1-6-en-5-2-6ak nog wel wat terug te vinden.

Tekening vijzelmolen maasbommel

 

 

 

 

 

 

 

Een voorbeeld van een poldermolen met een vijzel.

Rechtsonder zie je de vijzel waar het polderwater mee omhoog wordt gevoerd. In Groningen noemen we de vijzel een schroef. Koningspil. De hoofdspil in de molen. Vijzel of schroef. © l groenewold 2013.

 

 

Een stukje video laat de werking van een vijzel zien.

https://www.youtube.com/watch?v=jF5BOO9mCNk

 

In werkelijkheid zal de molen met vijzel er wel iets anders hebben uitgezien.

Deze installatie had niet veel opbrengst en was afhankelijk van de wind dus zeer onzeker.

 

 

 

 

 

 

Dat er een molen was kwam ik in een verhaal tegen in de Arnhemsche courant van  18 januari 1825.

 

 

 

 

 

 

 

Het polderbestuur besluit om een stoomgemaal te installeren

In die tijd was de centrifugaalpomp nog niet voldoende ontwikkeld. Het schepradprincipe was bekend en redelijk betrouwbaar maar beperkt in opvoerhoogte zoals later zou blijken. Het zou het tweede stoomgemaal worden in het land van Maas en Waal met zijn vele polders.

Het stoomgemaal van Dreumel werd gebouwd in 1846 en men was zeer tevreden. http://stoomgemalenmaasenwaal.nl/gemalen/gemaal-1/

In 1868 is er bij de rode pijl (linker kaart  helemaal boven) een schepradgemaal  gebouwd. Dit gemaal was bestemd voor de afwatering van polder Maasbommel en had een eigen afvoer (boezem/wetering) naar de Maas.  Omdat het gemaal 500 meter landinwaarts lag (laagste punt van de polder) t.ov. de Maas werd het water eerst in een boezem/wetering gepompt. De opslag of buffer bevond zich tussen twee wallen en liep van het stoomgemaal tot aan de dijk. Hier waren sluisdeuren en schuiven zodat het water uit de Maas bij hoge stand tegen gehouden werd.

 

 

Boezem met wallen links en recht van het Maasbommelsch gemaal dat net te zien is op de achtergrond

 

 

 

Bij hoge waterstand van de Maas kon dit gemaal dus niet draaien, omdat het boezemwater dan niet meer via een sluis naar de Maas kon vloeien. Dan ‘draaide’ men het water in de boezem of de uitvliet en later op de Maas als deze een lagere stand had bereikt. Kon dat niet of was de boezem al helemaal opgevuld dan stroomde de polder van Maasbommel langzaam vol. Dit probleem speelde tot 1931. Want toen heeft men via een ondergrondse duiker het  water naar  de Leeuwensche Wetering gevoerd zodat dit door het in 1914 gebouwde Leeuwensch gemaal weggepompt kon worden. Zie verderop.

 

 

 

 

 

Het eerste stoomgemaal van Maasbommel

scan_13

Op 20 maart 1868 schrijft de Maasbode:

 

 

 

 

 

 

 

Hier wordt gesproken over een machine van 60 pk en 180kubieke ellen.

Het was een stoominstallatie met twee ketels zonder oververhitters.

 

 

De Opregte Haarlemsche Courant schrijft op 9 April. 1868

Het dezen winter voor onzen polder nieuwgebouwde scheprad-stoomgemaal is sedert eenige weken in werking, en voldoet uitmuntend. Stond verleden jaar om dezen tijd de polder nog geheel onderwater, thans zijn de vooruitzigten zoo gunstig mogelijk.

De machine op de foto hierboven  is hoogstwaarschijnlijk de machine van het voormalig gemaal. De gegevens op de naamplaat op deze machine kloppen geheel met het onderstaande bericht

 

Het Algemeen Handelsblad van 8 mei 1868

 

 

 

 

In 1868 werd dus het stoomgemaal gebouwd met twee ketels en een Smulders stoommachine van 35 pk.   Deze maakte 10 omwentelingen per minuut en dreef een scheprad aan. De capaciteit hiervan was 135 kubieke el. Omgerekend is dit 44m3 per minuut. In vergelijking met stoomgemaal de Tuut (Max met 2 pompen 440m3 per minuut bij 2,5meter opvoerhoogte ) was dit niet zoveel maar de polder was natuurlijk dan ook een stuk kleiner.

Een el  is (afgeleid van ellepijp) ongeveer 70cm In de periode 1820-1870 was een el gelijk aan 10 palmen (decimeter) of 100 duimen (centimeter)

Het feit dat ik meld dat er twee ketels geplaatst waren kreeg ik ook van de zoon van de laatste machinist J.C. Greep. Zie verderop het verhaal van Leo Greep.

 

 

Een stukje geschiedenisinformatie over deze firma is te vinden op:

http://www.bossche-encyclopedie.nl/overig/bedrijven/gusto%20(werf).htm

 

Toch stond er een jaar later een artikel in de krant dat het gemaal niet voldoende was om bij hoge Maasstand de polder droog te malen.

De Nieuwe Rotterdamsche Courant schreef op 15 Januarij 1869

Maas en Waal, 13 Januarij.

Naar men met eenige zekerheid verneemt, zal het polderbestuur onder Appeltern weldra het besluit nemen, om eene kunstmatige waterloozing daar te stellen. Zich spiegelende aan den polder onder Maas-Bommel, is het wenschelijk, dat men het zoo inrigte , dat de buitengewoon hooge waterstand der rivier, nimmer een hinderpaal worde om het water uit te malen, zoo als dat in deze dagen onder Maas-Bommel gezien wordt, alwaar het stoomgemaal stil moet staan.

 

Op 8 jan 1880 stond er een advertentie in de Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Johannes, de secretaris

Er moest blijkbaar na een aantal jaren een nieuwe machinist aangetrokken worden. Opvallend is de naam van de secretaris  van het Polderbestuur  J. Herkenrath. Deze Johannes woonde in Maasbommel en leefde van  23 april 1819 tot 21 juli 1896. Hij was kantoorhouder van de PTT en ook polder ontvanger/secretaris. Een redelijk goede baan lijkt mij.

De latere machinist heette P.J, Herckenrath en deze was ook geboren in Maasbommel en hij kwam vanaf 1882 in dienst.

Via Jan Herckenrath uit Horssen die de familiestamboom in zijn bezit heeft, kon ik bevestiging vinden dat beide personen bij de polder hadden gewerkt.

 

Petrus Johannes. de machinist

Petrus Josephus Herckenrath (de machinist) was geboren in Maasbommel op 15 aug 1845. (In een andere databank is hij geboren op 19 aug 1845 en zijn zijn voornamen Petrus Johannes.) Hij was 37 jaar toen hij in 1882 werd aangesteld.

Waar had hij het vak geleerd????? Het gemaal kwam in 1868 in bedrijf. Hij was toen 23 jaar.  Waarschijnlijk had hij het vak geleerd in de praktijk want in die tijd waren er nog geen ambachtsscholen. Liep hij soms eerst mee als stoker??

Maar wie was dan de machinist vanaf de nieuwbouw??? Iemand van de fabriek (Smulders) die de machine leverde?? Dat was heel gebruikelijk in die tijd want dan had men meteen de kennis.

P.J. Herckenrath was getrouwd met Maria Louise Herckenrath-Esser. (Zij was een dochter van R. Esser sr.  die machinist was op het stoomgemaal van Laag Hemmel te Gewande aan de overkant van de Maas.

Er waren dus contacten met de familie Esser die diverse machinisten van poldergemalen  in de familie hadden. Zie overzicht familie Esser. http://stoomgemalenmaasenwaal.nl/de-machinisten-en-stokers-van-het-maasbommelsch-gemaal/

Een prachtige website over dit gemaal te Gewande, waar R. Esser sr. machinist was is te vinden op: http://www.cubra.nl/specialebijdragen/verganeglorie/gewandestoomgemaal.htm

Een van de foto’s met installatietekening stoomgemaal Gewande

 

 

Ook wordt hier de naam van het Fort  de Blauwe sluis genoemd.De naam Blauwe sluis komt mogelijk van de gebruikte hardstenen blauwe stukken natuursteen.

In 1913 werd in Appeltern ook een gemaal gebouwd met de naam De Blauwe sluis: http://stoomgemalenmaasenwaal.nl/gemalen/gemaal-blauwe-sluis/

 

 

 

 

In 1883 zijn de twee ketels van het Maasbommelsche gemaal vernieuwd. Dat was dan na 15 jaar wel erg snel of was de capaciteit te weinig?

21-8-1884-prov-overijselsche-en-zwolsche-courant

 

 

 

 

Ieder met twee binnenketels?????

Dit bedrijf , Nering Bogel &Co uit Deventer  en Isselburg was bekend in de wereld van polderbemaling. Zie het ontstaan van het Dreumelsch gemaal enige jaren hiervoor.

http://stoomgemalenmaasenwaal.nl/gemalen/gemaal-1/

In 1882 werd er dus een nieuwe machinist aangesteld. Deze machinist ” Herchenrath “werd genoemd in een krantenartikel op 26 10 1907. Zie verderop. Hij was dus begonnen als machinist op dit gemaal met de oude schepradinstallatie

 

De Volksvriend schrijft op 04-04-1889

Men schrijft te Maasbommel:

De helft van de polder Maasbommel staat onder water, maar uit overdreven zuinigheid laat men de watermachine niet werken, in de hoop, dat de Maas weldra zo laag zal wezen, dat het overtollig water zich vanzelf door de sluizen ontlast. Velen achten dat een te groote waaghalserij, daar de machine slechts een geringen opvoer heeft en het land weer bedorven wordt, indien de Maas weer veel gaat wassen. Zij hebben zich dus tot de Ged. Staten gewend, met verzoek om aan den bestaanden toestand een einde te maken.

De Maasbode schrijft op 28 juni 1889:

 

Gedonder in de polder!

 

 

 

Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant schrijft op 18 nov 1896:

 

Ontvanger van den dorpspolder een “fijne” baan???? Zie verderop familielid??

 

 

 

Lovend artikel van 25 jaar als machinist op 26 oct 1907

 

 

Volgens de Maasbode van 29 april 1885 werd hij na drie jaar beloond met een gratificatie.

 

 

PJ Herckenrath wordt genoemd in een advertentie  in 1891 t.g.v het    feit dat machinist Willem Robert Esser van het stoomgemaal van den Polder Laag Hemaal te Gewande zijn 25 jarig feest viert als machinist

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het gemaal  werd hoofdzakelijk onderhouden  door de machinist en misschien de stoker. Dat werd nogmaals nadrukkelijk vermeld toen hij 25 jaar in dienst was.

 

 

Nieuwe Tilburgsche courant 3 april 1892

 MAASBOMMEL. De heeren Gebr. Merex, werktuigkundigen te Tilburg, hebben flinke verbeteringen aangebracht in de machineriën van het stoomgemaal van dezen dorpspolder, die bezuiniging, gemak en meer maalvermogen veroorzaken. Men is zeer tevreden over hen zoo ten aanzien der billijke prijzen als wat betreft hun nette behandeling en het goed succes van hun werk.

 

De volksstem 22 maart 1893

Maasbommel.—Dewijl de waterstand der Maas na den ijsgang voortdurend hoog gebleven is, heeft men hier geen gebruik kunnen maken van het stoomgemaal. De polders gelijken nu eene zee en van het winterkoren komt natuurlijk niets terecht. Het naburige Alfen bezit echter een stoomgemaal (met een centrifugaalpomp) , dat zoowel bij hoogen als bij lagen waterstand der Maas dienst kan doen. Daar kan men dus reeds de polders van het water ontlasten. Moge de schade, hier geleden, door een ruimen oogst van andere gewassen dit jaar vergoed worden.

 

 

Het polderbestuur was blijkbaar  zeer tevreden over de machinist Herckenrath want men gaf hem volgens de Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant op 17 mei 1893 een gratificatie.

 

 

 

 

 

 

Het bestuur van de polder had ook wel oog voor de ontwikkeling van de streek.

 

 

 

 

 

 

 

Het Centrum van 22 aug 1910

Plaatselijke Berichten.” Maasbommel, 18 Aug. De Geërfden-dag in den dorpspolder Maasbommel besloot in zijn buitengewoon druk bezochte vergadering van woensdagnamiddag dezer week, met algemeene stemmen tot aanbreng van betere drijfkracht  in stoomgemaal bij een hoogeren opvoer van minstens één meter met vervanging van scheprad door centrifugaal. De vergadering besloot voorts op voorstel van poldermeesters, tot instelling ener commissie van bijstand, waarvan de leden te zijner tijd zullen benoemd worden. Nog dienselfden avond werd den in vergadering aanwezigen ingenieur opgedragen spoedig  en geheel in zoo uitvoerig mogelijk uitgewerkt plan met teekeningen en omschrijving aan polderbesluren in te zenden.

Machinist P.J. Herckenrath is op 10 october 1910 overleden. Hij heeft het nieuwe gemaal dus niet meer meegemaakt.

 

Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant  schrijft op 28 nov 1910:

Maas en Waal 24 Nov. Het door de firma J.van Hasselt en De Koning (Post en Duringar, civiel-ingenieurs) te Nijmegen gemaakte ontwerp ter bemaling van de zogenaamd Leeuwensche en Puiflijksche Wetering door stichting van een stoomgemaal nabij ,,De Nieuweschans” Alfen- Maasbommel is door Gedep. Staten van Gelderland  aangenomen en goedgekeurd.

De stoomgemalen voor de dorpspolders Alfen en Dreumel, beide met centrifugaal, werkten reeds enige tijd dag en nacht en houden het binnenwater behoorlijk tot op een eerbiedigen afstand beneden teellaag en grasvlakte; Maasbommel en Wamel, beide met een scheprad, staan daarentegen al dien tijd stopgezet bij overmacht door een te hoogen waterstand der Maas en met leede oogen ziet men dagelijks de waterspiegel klimmen en de  in den afgeloopen, prachtigen herfst bezaaide korenvelden en hooge weilanden bekruipen.

Geen wonder  dus, dat de buitengewone druk bezochte Geërfden-dag in den dorpspolder Maasbommel voor eenigen tijd met algemeene stemmen besloot tot aanbreng van een betere constructie met minstens  één  meter meer opvoervermogen in het bestaand machinegebouw; plannen teekening, beschrijving, raming, directietoezicht enz, dat alles werd ook de genoemde firma opgedragen; zij is reeds na opnemingen van terrein, van in- en uitwendig bestaand stoomgemaal, na eenige bijeenkomsten  en correspondentien met poldermeesters en op dezer voorstel door den Geërfden-dag benoemde commissie, druk in ’t werk.

Plannen met teekeningen voor verhooging der boezemwallen van af ’t stoomgemaal tot den Maasbandijk zijn reeds in orde.

 

 

 

 

 

 

 

Het centrum meldt op 16 dec 1910

Hoog water.

Men schrijft ons uit Maasbommel :
Aller oogen van uit ons dorp zijn weer gericht op den schoorsteen van den polder stoom-
gemaal in de zoete hoop, dat dit zal beginnen te werken; bijna alle grasvelden (ook de hooge,
waarin nog paarden en jonge runderen graasden), de enigszins, lage bouwlanden, de kanten der
hooger gelegen perceelen en.. . reeds een paar straten staan weer onder water; menige veld
bewoner wordt bedreigd om zijn varkens en ander klein vee te moeten verkoopen, en zelf
zich als ’t ware «verdekt» te moeten opstellen in de op te schelven ( oud woord voor tassen
ofwel verhogen) woonkamer.
Hiervóór is gezegd met onderstreeping : * Kunnen* en zulks naar aanleiding van het
volgende: In den loop der afgeloopen maand November stond de Maas nabij
Nienwe Schans iets meer dan 7 M. boven A. P.,op welk peil het bestaand stoomgemaal aldra
werk kan aanvangen, zij het dan ook met niet al te veel succes bij zoo’n hoogen opvoer;
maar ten dage stond en heden slaat machine ingespannen om bij het vallen van nog weinige
centimeters der Maas» zijn altjd met kolossale inspanning tegen het element te strijden. Zou
de rivier blijven staan en niet doorvallen, de geheele polder met al zijn uitgezaaid koren enz.
ia weer reddeloos verloren.
Geen wonder dus, dat iedereen uitziet naar het oogenblik, waarop da firma J. van Hasselt
en de Koning, civiel ingenieur» te Nijmegen, aan Polderbestuur zal ingezonden hebben ver*
slag. beschrijving, raming van kosten ter uitvoering der haar vóór eenige weken of
weinige maanden opgedragen werken: de vervanging van beslaand scheprad door een
andsre constructie met merkelijk minder kolen* verbruik en… 1 Meter zegge 1 meter
meer opvoerhoogte.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Nieuws van den Dag 29 dec 1910

maasbommel-29-dec-1910-nieuws-vd-dag-verbouw-scheprad

 

 

 

 

 

 

 

In de Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant stond op 20 mei 1911:

20-6-1911-provinciale-noordbrabantsche-en-hertogenbossche-courant

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De Arnhemsche courant schrijft op 31 mei 1910:

 

 

 

 

 

 

 

Johan van Hasselt 1850-1917

Informatie over het bedrijf J.van Hasseltt & de Koning zie…..

 

 

 

 

 

 

De ombouw  van schepradgemaal naar gemaal met een centrifugaalpomp vindt plaats in 1911

 

Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant  schrijft op 12 dec 1911:

 

 

 

 

 

 

Een foto uit het fotoboek van Stork laat de stoommachine en de centrifugaalpomp zien, geplaatst in 1911

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het werd een complete Stork installatie met een gelijkstroom stoommachine van 130 ipk en een Cornwall ketel (dus met één vuurgang) van 25m2 VO en met een oververhitter voor een hogere stoomtemperatuur. De bedrijfsdruk was 11-12 kg./cm2 Bij  meer dan 13 kg/cm2  gingen de veiligheden blazen.

De nieuwe stoommachine in Maasbommel had een dragende zuiger met in het verlengde van de as een vacuümpomp en aanzuig voor het koelwater t.b.v. het omzetten van de afgewerkte stoom naar water (helemaal links op de foto hieronder).De stoommachine heeft dan twee pakkingbusafdichtingen omdat de zuiger met twee zuigerstangen door de cilinderkoppen staken.

Links staat het zusje Suze van Leo Greep

Onderstaande schema’s geven het verschil weer tussen een zuiger cilinder met twee pakkingbussen en een zuiger cilinder met een pakkingbus.

Twee pakkingbussen bij een machine met een dragende zuiger

Eén pakkingbus bij een machine met slepende zuiger

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

maasbommel-machine

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Achter het ketelhuis was de schoorsteen op een aparte fundering gebouwd op een zware voet. Uiteraard zat hier een luikje voor het creëren van trek voordat de ketel opgestookt kon worden. Onderin de schoorsteen werd dan een vuurtje gestookt met takkenbossen.

In de hoek tussen machinekamer en ketelhuis was een vlonder met krooshek waar het weteringwater naar de bemalingspomp stroomde.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Louis Fliervoet werd op 7 juli 1912 volgens de  Provinciale Geldersche en Nijmeegsche courant  benoemd als machinist op het Maasbommelsche gemaal. De naam werd wel fout geschreven!!

 

De Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant t op 14 dec 1912:

*MAASBOMMEL, 12 Dec. Onze polder ligt hoog en droog met een stand zelfs beneden zomerpeil, terwijl zich in do verte van uit hooger gelegen oord reeds water-spiegels en -spiegeltjes vertoonen. Er is altijd nog gewerkt uit den voorraad kolen, reeds aanwezig bij het in ’t voorjaar van 1911 gesloopte stoomgemaal en steeds kan men de nieuwe macbine blijven stoken van nog aanwezige, eenige honderden Hectoliter. Dat groote verschil moet gezocht worden in twee omstandigheden :

ten eerste, het op zich zelf reeds vaststaand klein verbruik van kolen bij de tegenwoordige centrifugaalpompen en tweedens, bij het groot uitbrengvermogen van ons gemaal, zoodat het des nachts niet heeft behoeven te werken onder de tegenwoordige omstandigheden en toestanden.

Proficiat! zoo aan de fabrikanten, als aan poldermeesters en commissie, hun adviseurs, de ingenieurs te Nijmegen, met hun aller van bekwaam- en voorzichtigheid getuigend beleid ; en niet te vergeten aan hen, die het initiatief tot deze ingrijpende verandering namen en met vaste hand wisten door te zetten.

 

Het centrum schrijft op 4 april 1913

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Op 10 december 1917  (eerste wereldoorlog was gaande) stond er in de Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant

 

 

 

 

 

En nogmaals meldde dezelfde courant op 8 november 1918:

 

 

 

De kreet duurtetoeslag kom ik regelmatig tegen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Louis Fliervoet werd echter  in 1918  machinist op het stoomgemaal aan de Appelternsche sluis dat in aanbouw was. Er moest een nieuwe machinist gezocht worden.

zie    http://stoomgemalenmaasenwaal.nl/machinisten-en-stokers-van-stoomgemaal-de-tuut/

Hoe de benoeming van Louis Fliervoet als machinist op Stoomgemaal De Tuut precies tot stand is gekomen, blijft onduidelijk. Johan Christiaan Greep, die als machinist op het gemaal in Acquoy werkte, had ook naar deze baan op De Tuut gesolliciteerd. Maar dat ging vlak voor zijn verhuizing niet door, omdat Fliervoet toen werd benoemd. Mogelijk is diens ervaring met het in gebruik nemen van de nieuwe installatie van Maasbommel doorslaggevend geweest, maar dat is gissen. Johan Christiaan Greep vertrok echter toch uit Acquoy en werd machinist op het Maasbommels gemaal, dat tot 1945 in werking bleef. Daarna verhuisde de familie Greep naar Stoomgemaal De Blauwe Sluis, eveneens in de gemeente Appeltern

 

De Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant  schrijft op 19 september 1918:

 

 

 

Blijkbaar wordt eerst Th. M. van Koolwijk uit Millingen benoemd.

 

 

 

 

 

 

Blijkbaar is het salaris een struikelpunt voor dhr. Th. M. van Koolwijk.

De Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant meldt:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Er moest dus een nieuwe machinist gezocht worden. Het bestuur  van de polder Maasbommel stelde toen machinist  Johan C. Greep aan,  komende van stoomgemaal Acquoy  (bij Leerdam). Hij was  van 1919 tot het  einde (45/46)  de machinist op dit gemaal.

 

 

 

 

 

Stoomgemaal Acquoy

 

Ik heb lang gezocht hoe dit gemaal eruit had gezien. Het is moeilijk te vinden maar ik kreeg hulp.

Meer informatie is te vinden op:

http://stoomgemalenmaasenwaal.nl/de-achtergrond-van-machinist-j-c-greep/

 

 

 

 

 

De zoon van Johan Greep vertelde dat zijn vader soms ook nog op de glasfabriek van Leerdam werkzaamheden verrichtte als het stoomgemaal van Acquoy  niet in bedrijf was.  De salarissen bij de overheden waren in die tijd nogal karig en de eerste wereldoorlog 1914-1918 was net ten einde. Aan alles was gebrek dus de prijzen schoten omhoog.

 

Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant schrijft op 24 sept 1920

 

 

 

 

 

 

 

Johan Greep was van 1919 tot het einde (1945/46) de machinist van dit stoomgemaal van Maasbommel.

Zoon Piet Greep- de broer van Leo-  is ook nog machinist geweest op dit gemaal. Hij had na de ambachtsschool een opleiding als machinist bij PBNA gevolgd.

 

De vader van Leo Greep

 

Leo Greep: Het jaarsalaris van mijn vader bedroeg fl. 625,–, aldus een,  ook voor die tijd, hongerloon. Daarbij kwam weliswaar   gratis wonen, gratis petroleum voor verlichting, gratis kolen voor koken en verwarming, een stukje land (ca 7 are), waarop, voor eigen gebruik, groenten en fruit werden geteeld, gratis gras langs de wallen voor de geiten en het visrecht in de Maasbommelse polder tot aan de Rijkswetering en de dijk. Wel moest elk jaar op het gemeentehuis een  visakte van fl. 10,– worden gekocht.

 

Het stoomgemaal  werd tijdens de overstroming van 1926 beschadigd en het huis van de machinist was verwoest. Er werd een houten noodwoning gebouwd. Na de herbouw van de machinistenwoning werd de noodwoning als kippenhok gebruikt.

Op 26 nov 1926 melde de Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant :

 

 

 

De nieuw gebouwde machinistenwoning

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

gemaal

Stoomgemaal met machinistenwoning

 

 

 

 

Het stoomgemaal volop in werking.

 

 

 

 

 

 

Hertogenbossche courant schrijft op 2 juni 1931

 

Vrouwendiscriminatie??????

De geerfdendag  besluit adhesie te betuigen.

Leo Greep herinnert zich dat als zijn vader iets gedaan wilde hebben t.b.v. het gemaal hij aanklopte bij mej. O. van Teeffelen. Zij was ontvangster van de polder.

 

 

 

 

 

 

In 1931 komt de aansluiting naar het Leeuwensche stoomgemaal komt tot stand omdat bij zeer hoog water geen afvoer naar de Maas mogelijk was.

Aansluiting naar leeuwensche sluis

 

 

 

 

 

Volgens de zoon van voormalig machinist Johan Greep gebeurde het niet zelden dat de ventielen (veiligheden) met zware roosterijzers boven het toelaatbare werden afgesteld, vooral  wanneer het gemaal het aangeboden polderwater niet aan kon!!!! Wanneer je op het krooshek staat en het water komt tot aan je lippen dan moet er binnen een tandje bij. Boven op de ketel werden dan wat roosterijzers op de overspanningbeveiliging gelegd zodat de stoker niet gestrest raakte  bij een extra atmosfeertje bijstoken en zo gauw scheurt de zaak ook niet uit elkaar.

Een veiligheidsventiel met twee armen en gewichten. Door zware roosterijzers op deze gewichten te leggen kon men een hogere stoomdruk stoken maar dit was bijzonder gevaarlijk!!!

 

 

 

 

 

 

 

 

Een roosterijzer uit het brandwerk van de ketel.

 

 

 

 

 

In de crisisjaren had de polder ook weinig geld om het gemaal te onderhouden.

Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant schreef op 31-08-1933

Blijkbaar moest de machinist zelf maar iets bedenken om het kroosrooster te vernieuwen. Hoe hij aan materiaal kwam voor vernieuwing van het krooshek blijft een raadsel. Kennis om zoiets te maken was aanwezig want Johan Greep had een smid opleiding gevolgd. ook had hij bij de marine gevaren. Zie extra info…tzt .temaken

 

 

 

Kroosrooster met vlonder en hekwerk.

 

Een deel van een oude foto heb ik kunnen bewerken waardoor het kroosrooster iets duidelijker zichtbaar wordt. In het linker gebouw met de drie ramen stond de stoommachine  met eronder de aanzuig voor de centrifugaalpomp. Het water stond dus onder dit gebouw en de aanzuigbuis van de centrifugaalpomp hing in dit water. Deze situatie is net zoals op het Stoomgemaal De Tuut. Zie onderstaande foto.

 

 

Zuigbuis van de centrifugaalpomp  bij stoomgemaal De Tuut

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het krooshek met vlonder (foto rechts) zorgde ervoor dat er geen grote stukken hout meegezogen werd.

Het krooshek van stoomgemaal De Tuut

Dit zou schade aan de pompwaaier kunnen geven. Dat bleek duidelijk het geval te zijn bij stoomgemaal de Tuut toen de pomp gereviseerd werd. Hier waren stukken afgeslagen van de waaiers.

De uitgenomen waaier met schoepschade van De Tuut.

Ernstige schoepschade. Kans op trillingen?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Er kwam echter ook veel gras en ander maaisel mee naar dit krooshek waardoor verstopping kon ontstaan. De stoker of machinist moesten zorgen dat dit met een hark weggeschept werd.

 

 

De boezem met de twee wallen. Het gemaal en woonhuis is net zichtbaar.

 

 

 

 

Zoals ik al eerder meldde had  het gemaal een eigen boezem met sluis  naar de Maas. Was de Maas hoog en de sluis gesloten dan pompte men het water zo lang mogelijk naar/in  de boezem. Dat is de ruimte tussen de twee wallen  op de foto rechts. De linker wal noemde men de Zwarte Wal omdat hier de kolen over aan werden gevoerd. De  rechter wal noemde men de Groene Wal. Hier op was een fietspad. Heel veel later  heeft men  via een ondergrondse duiker  een aansluiting gemaakt naar  de Leeuwensche Wetering  die evenwijdig langs de boezem liep. Het overtollige water werd dan weggepompt via het Leeuwensche gemaal.

 

Een door Leo Greep getekende schets geeft de situatie weer met boezem , kolk en verbinding naar Leeuwensche wetering.

 

Situatie 2

Leo Greep heeft de situatie rondom het gemaal nogmaals getekend. De stenen muur rechts op de foto is het begin van de boezem en men noemde dat de kolk. Hierin kwam de persbuis van de centrifugaalpomp op uit. Om te voorkomen dat  er water terugstroomde richting polder was de  persbuis afgesloten met een zware terugslagklep. Deze werd opengetrokken met een lier als het gemaal in bedrijf ging.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Fietspad of groene wal met rechts het Rijksch gemaal en wetering

Op de tekening boven is ook duidelijk te zien dat er een afwatering om het gemaal heen was, die normaal het water afvoerde als de Maas laag stond en het gemaal dus niet in bedrijf  was.

 

 

 

 

 

Links en rechts van de boezem of kolk van het Maasbommelsch gemaal bevonden zich twee wallen richting Maasdijk. Deze noemde men  de “zwarte” – en de “groene” wal. Op de groene wal kon men lopen of fietsen. Deze was 25 cm breed. De zwarte wal was 2,5 meter breed want daar moest de kar met kolen over vervoerd kunnen worden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het stoomgemaal heeft gewerkt tot 1945/1946.  Johan Greep werd daarna  machinist op het Gemaal de Blauwe sluis.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ketelhuis links en machinekamer rechts. Het voormalige woonhuis van de fam. Greep staat rechts op de foto.

De foto links is gemaakt in 1947.

 

De Stork ketel werd na de oorlog gevorderd en  is naar een textielfabriek gegaan in Schijndel of Vlijmen. De oververhitter was lek zodat het gemaal niet meer rendabel te bedrijven was.

De overige installatie werd verkocht als oud ijzer. De schoorsteen werd in 1947/1948 gesloopt op een aparte manier. Onderin werden gaten gekapt, die werden dichtgestopt met hout. Het hout werd met petroleum overgoten en vervolgens in brand gestoken, waarna de schoorsteen begon te kantelen en omviel.

Na de verhuizing van de familie Greep naar gemaal de Blauwe sluis is de machinistenwoning  nog een tijdje bewoond geweest door de familie  Helderman. Daarna werd de woning in de 50’er jaren ook gesloopt en bleef alleen het ketelhuis en de machinekamer over.

 

 

 

Boezem van Maasbommelsch gemaal met rechts de zwarte wal en links de groene wal. (Fiets- en looppad) Helemaal links de Rijksche wetering

 

 

 

 

 

 

 

Deze zwarte wal diende ook om de kolen voor het gemaal aan te voeren vanaf de Maas. De kolen werden daar per schip aangevoerd en overgeladen op karren, met paarden ervoor. Buurtbewoners legden soms een grote steen op dit pad, zodat er kolen van de kar vielen, die zij dan weer konden gebruiken om te stoken.
Tegenwoordig is het ketelhuis en machinekamer in gebruik als woonhuis.

Het linker gebouw was de machinekamer. Rechts het ketelhuis. De schoorsteen is verwijderd stond achter dit gebouw.

 

De restant van dit  gemaal staat nog altijd langs de huidige Dijkgraaf de Leeuwweg tussen Alphen en Maasbommel, bij de kruising met de Nieuwe weg.
 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het oude stoomgemaal is nu een woonhuis en ik heb regelmatig contact gehad met de familie die er nu woont.

Onder de machinekamer is nog steeds een overblijfsel te zien van de pompinrichting. De pomp met dubbelzijde instroming stond naast de stoommachine en eronder was de zuigbuis die in de wetering stak.

Machinekamer met de bemalingspomp rechts

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het gewelf onder de voormalige pomp.

 

 

 

 

 

 

 

Er werd bij de stoomgemalen ook altijd veel vis gevangen. Als het gemaal draaide werd er via de aanzuig  uit de sloten en het krooshek veel witvis meegezogen en dat werd de kolk/boezem ingepompt. Daar wachtten de grote vissen natuurlijk klaar om ze op te vreten.  Maar de machinist en de stokers hadden  daar in de kolk ook een zelfgemaakt groot kruisnet hangen en daar werden dan  de grote vissen mee gevangen. Alleen mocht dat visvangen niet het gehele jaar door maar ja!!

Leo vertelde dat er dan ook vaak heel toevallig voor controle van de visvangst een politieagent langskwam.  Dat was agent G.A. Beumer die had natuurlijk rook uit de schoorsteen zien komen en daar wilde hij wel meer van weten. Maar na een praatje ging hij huiswaarts  met een gratis visje .Want de machinist en de stoker wisten wel waar hij voor kwam  dus er werd snel een pas gevangen snoek in een jute zak en een oude krant gewikkeld die dan  onder de snelbinders van de agent  werd geplaatst. Met het “stoomtuig” bemoeide hij zich totaal niet en dus ging hij na een tijdje terug naar zijn fiets zich verheugend op een lekker hapje samen met moeder de vrouw en kinderschare!!!!!.

Dat was een fietst met een extra  pen aan de as van het achterwiel waar hij een voet opzette. De fiets gebruikte hij als een step zodat hij eerst flinke  gang kon maken en dan zijn been opzwaaide over  het zadel.

G. A. Beumer  was oorspronkelijk gestationeerd gemeente veldwachter in Altforsts. Maar de functie werd opgeheven en hij kreeg standplaats Maasbommel.

De overplaatsing  stond in de Provinciale Noordbrabantsche  en ’s Hertogenbossche courant op 23 febr 1918.

 

 

 

Een foto van stoomgemaal de Blauwe sluis met agent en fiets.

 

 

Op de voorgrond links het huis van Adriaan Mulders en Annie van Dinter.

Annie van Dinter was de  dochter van van Dinter die machinist was op Stoomgemaal de Blauwe Sluis.

Het eerste huis rechts was van de familie van Dijk en het volgende is het huis waar wij  (Fam Greep) in 1947 ingetrokken zijn toen mijn vader daar machinist werd. Aan de gevel boven de ramen lijkt een kruis aangebracht, maar dit is een vuiltje op de foto.

De dijk is onverhard en deze werd omstreeks 1950 geasfalteerd. Electriciteit kwam ook omstreeks die tijd.  Ik (Leo Greep) vermoed dat de foto kort voor de oorlog genomen is,  af te leiden aan de leeftijd van de kinderen op de foto.